Soms is iets zo moeilijk te bevatten dat ik er niet over uitgelezen, uitgedacht of uitgeschreven lijk te raken. Eén van die dingen is het verschijnsel dat iemand zomaar in het wild om zich heen begint te schieten en zo verschillende omstanders verwondt, doodt of voor het leven invalide maakt. Dit verschijnsel heeft inmiddels de huiveringwekkende naam ‘shooting spree’ gekregen. Macaber genoeg heeft ‘spree’ van oorsprong de betekenis van een zorgeloos, levendig uitstapje of zelfs een feestje. Is er misschien een verband met ons woord schietpartij?
Lang leken deze shooting sprees vooral Amerikaanse toestanden, maar inmiddels is onze samenleving ruw wakker geschud na de dramatische schietpartij op 9 april 2011 in winkelcentrum de Ridderhof in Alphen aan den Rijn. Een plek waar wij als gezin met enige regelmaat een boodschap deden, een film huurde of een visje aten. Om te proberen iets van dit drama te bevatten, las en besprak ik vorig jaar het boek Wij zijn, maar wij zijn niet geschift van Tim Krabbé (zie mijn eerdere blog). In dit boek onderzoekt Krabbé de oorzaken van de school shooting in Columbine, een gruwelijke daad die verschillende andere schietpartijen heeft geïnspireerd waaronder ook het drama in Alphen aan den Rijn.
Deze schietpartij kwam angstwekkend dichtbij. Ik herinner mij nog goed dat mijn vrouw kort na de verschrikkelijke gebeurtenissen langs de Ridderhof fietste en mij belde met de vraag of ik misschien wist wat daar aan de hand was. Een vlugge blik op teletekst was mijn eerste kennismaking met het drama. Wat waren wij blij dat zij met de kinderen iets te laat was vertrokken naar de kinderclub, waardoor zij haar plan om nog even een boodschap te doen in het winkelcentrum had laten varen. Onze ervaring blijft echter nog mijlenver verwijderd van de verschrikkingen die de mensen hebben meegemaakt die op dat moment in het winkelcentrum waren of zelfs getroffen zijn. Om hier een idee van te krijgen las ik in de afgelopen dagen het boek Het drama van Alphen. Reconstructie en gevolgen van de schietpartij in Alphen aan den Rijn van onderzoeksjournalist Ivo van Woerden.
Op een indringende manier beschrijft Van Woerden de enkele minuten waarin de schietpartij plaatsvond. De reconstructie is in de tegenwoordige tijd geschreven en de mensen die op dat moment het winkelcentrum bezoeken en elkaars paden willekeurig kruisen, zijn gedetailleerd beschreven. Zo krijg je als lezer het gevoel alsof je er zelf tussen loopt, wat des te aangrijpender wordt doordat je voortdurend beseft dat de schutter elk moment kan toeslaan. Op deze manier geeft Van Woerden in het eerste deel van zijn boek op knappe wijze een groot aantal slachtoffers en betrokkenen een gezicht. Ik werd vooral geraakt door een pastoraal werkster die als het schieten begint, uitschreeuwt: ‘Jezus stop dit!’ En als de kogels haar hebben geraakt, blijft zij herhalen: ‘Jezus, ik zal opstaan.’ Maar dat zou niet meer gebeuren. Ze heeft een dwarslaesie opgelopen en zal niet meer kunnen lopen.
In het tweede deel beschrijft Van Woerden op dezelfde, gedetailleerde wijze hoe de ‘hulptroepen’, politiemensen en ambulancepersoneel, het drama hebben doorgemaakt. Door deze indringende wijze van reconstrueren krijg je als lezer ook meer begrip voor de heftige nasleep van het drama, die in het derde deel van het boek wordt beschreven. In het vierde en laatste deel gaat Van Woerden in op de gevolgen van de schietpartij, die vooral betrekking hebben op het daderprofiel, de veranderingen in het systeem voor het verkrijgen van een vuurwapenverlof en de discussie over het beroepsgeheim in de gezondheidszorg. Nadat de levensgrote waaromvraag een daderprofiel had opgeleverd, kwam al snel de vraag op hoe dit heeft kunnen gebeuren. Waarom bezat de labiele schutter een wapenvergunning? Heeft de psychiatrische instelling die de dader in behandeling had wel adequaat genoeg gehandeld? Wat was de rol en verantwoordelijkheid van de ouders? Vragen die nog lang onderzocht zullen worden.
Er wordt dus onderzoek gedaan naar de rol van de schietsport, de rol van de psychiatrische behandeling, maar hoe zit het met het onderzoek naar de ‘geestelijke’ kant van dit drama? Net als bij de daders van Columbine – zoals gezegd een belangrijke inspiratiebron – was de dader van Alphen veel bezig met (of moet ik zeggen: in de macht van?) het paranormale. Van Woerden noemt dit ook regelmatig in zijn boek. Hij benoemt de stemmen die de dader hoorde, waarvan de dader de meest dominante toeschreef aan God (ik zou zeggen: een god, geest of demon) en een andere stem aan één van de daders van Columbine. Hij noemde zichzelf ‘paranormaal onderzoeker’ en was actief bezig met het leggen van paranormale contacten. ‘De dood onderzoeken is wat mij bezighoudt in dit leven’, schreef hij op één van zijn nagelaten briefjes. Wat een contrast met één van de slachtoffers, die het drama ternauwernood overleefde en een jaar later een exotisch land bezoekt en met het uitzicht op de prachtige natuur zijn armen spreidt, diep ademt en uit de grond van zijn hart schreeuwt: ‘Ik leef!’.
Hoewel Van Woerden dit geestelijke aspect dus zeker niet onbesproken laat, gaat hij nauwelijks in op de invloed ervan. Is dit een blinde vlek in onze maatschappij? Sommigen worden fel wanneer de rol van geesten of demonen wordt genoemd bij dergelijke drama’s en die felheid kan ik mij – zeker van nabestaanden, slachtoffers en andere betrokkenen – goed voorstellen. Het is alsof de verantwoordelijkheid van de dader wordt afgewenteld op een of andere vage kracht. Toch geloof ik niet dat de invloed van geesten of demonen de verantwoordelijkheid van de individuele mens wegneemt. De Bijbel spreekt niet alleen over het bevrijd worden uit de macht van de satan, de dood en de duisternis (bijvoorbeeld in Hebreeën 2:14-15 en Kolossers 1:13), maar ook over het zich (actief!) bekeren uit de macht van de satan tot God (Handelingen 26:18). De menselijke verantwoordelijkheid is hierbij niet uitgeschakeld. Ieder mens blijft verantwoordelijk voor dat waarop hij met zijn hart gericht is en voor de invloed waaronder hij zich stelt.
Het is in onze ‘verlichte’ (verwetenschappelijkte) samenleving echter niet meer gebruikelijk om rekening te houden met het bestaan van het bovennatuurlijke. Niet alleen God is in het ‘verlichte’ denken naar de kant geschoven, maar ook het bestaan van de tegenstander (de letterlijke betekenis van ‘satan’) van God. Daarom worden bij dergelijke drama’s wel de natuurlijke oorzaken onderzocht (zoals bijvoorbeeld het psychiatrische ziektebeeld), maar niet de bovennatuurlijke (paranormale) oorzaken. Het viel mij op dat Van Woerden schrijft dat de dader van het schietdrama zelf twijfelde aan zijn ziektebeeld omdat hij de entiteiten of geesten als de waarheid was gaan zien. Zo vreemd is dat niet, want de Bijbel spreekt regelmatig over het werkelijke bestaan van boze geesten en demonen, die bijzonder destructief zijn, niet alleen voor degene die in de macht van deze geesten is, maar ook voor de mensen in zijn of haar omgeving (lees bijvoorbeeld Markus 5:1-20; 9:14-29 en Handelingen 19:13-20).
Eerlijk gezegd kan ik het schietdrama in Alphen niet anders zien dan opnieuw een explosie van door demonen geïnspireerd geweld (zonder daarmee trouwens de menselijke verantwoordelijkheid te willen uitschakelen). Maar wat te doen met deze vaststelling? In het begin van zijn boek, onder de licht cynische titel ‘Groeten uit Alphen’, somt Van Woerden naast het schietdrama een viertal schokkende gebeurtenissen op die in het afgelopen decennium hebben plaatsgevonden in Alphen aan den Rijn. Het valt hem op dat ze allemaal in Alphen-Noord hebben plaatsgevonden. Dat is inderdaad opmerkelijk. Het doet mij denken aan ‘spiritual mapping’ waar je nog wel eens over hoort in sommige (vaak excentrieke) geloofsgemeenschappen. Spiritual mapping houdt in dat gebieden of steden ‘geestelijk in kaart worden gebracht’ en daar wordt dan specifiek voor gebeden. Ik ben hier niet zo goed van op de hoogte en weet ook niet goed wat ik hiervan moet denken, maar wat Van Woerden beschrijft komt wel dicht in de buurt van zo’n ‘spiritual map’, waarin nota bene drie kerken of gemeenten staan. Ook de gemeente waartoe ik behoor heeft lange tijd in het epicentrum van dit gebied samenkomsten gehouden. Het is mooi dat één van deze kerken een opvangplek was waar mensen direct na de schietpartij terecht konden, maar wat kan de Kerk (met een hoofdletter, los van de verschillende gebouwen en denominaties) nog meer betekenen dan troost of opvang achteraf?
Toen de Heer Jezus op aarde was, had Hij regelmatig confrontaties met boze geesten. Het is aangrijpend hoe bijvoorbeeld ouders hun bezeten en daardoor getroebleerde kinderen bij de Heer Jezus brachten en altijd toonde Hij Zijn autoriteit over deze boze geesten. Op Zijn bevel moesten zij wijken en de bezetenen loslaten. Toen de Heer Jezus terugging naar de hemel gaf Hij deze autoriteit door aan Zijn discipelen (Markus 16:17). Vraag mij niet hoe de Kerk deze verantwoordelijkheid in deze tijd precies moet nemen. Het antwoord op die vraag kan ik niet goed geven. Eén ding weet ik wel: er is Iemand Die macht en gezag heeft over boze geesten, Die een ongekende liefde voor mensen heeft voor Wie Hij Zichzelf heeft overgegeven tot de dood toe, om juist zo allen te verlossen uit de macht van de dood. Op Hem wil ik wijzen en ik wil dicht bij Hem blijven. Daarom sluit ik mij ook nu nog – of juist nu – aan bij het gebed van die bewonderingswaardige vrouw die tijdens het schieten bleef roepen tot haar Heer: Jezus stop dit!