Taal

Durf buiten de oevers te treden

De Nederlandse taal is als een rivier. Haar bedding is in de loop van de eeuwen uitgesleten, maar haar loop blijkt soms verrassend weerbarstig te zijn. Menig taalpurist houdt het water van het Nederlands nauwlettend in de gaten en slaat alarm zodra het buiten haar oevers treedt. Sommige taalgebruikers schrikken van zo’n correctie en voegen zich beschaamd weer bij de hoofdstroom, andere trekken zich er niets van aan en slijten met hun eigenzinnige taalgebruik soms zelfs een hele nieuwe rivierarm uit in het landschap. Veel taalpuristen blijven met hun correctie echter hangen op het niveau van de regel (zeg maar de stoffige bedding van de rivier), terwijl juist het niveau van de betekenis (de bruisende loop van het water) veel interessanter is.

Lees verder

Ook wie niet hoort, voelt taal

Afgelopen vrijdag pleitte professor Onno Crasborn, hoogleraar aan de Radboud Universiteit, voor een breder gebruik van gebarentaal in de samenleving. In de vooraankondiging van zijn oratie, die hij natuurlijk in gebarentaal hield, wees hij erop dat niet alleen doven en slechthorenden erbij gebaat zijn als meer mensen gebarentaal gebruiken, maar ook bijvoorbeeld autistische kinderen of kinderen met het syndroom van Down. Professor Crasborn voegde zelf de daad bij het woord en lanceerde de actie gebarentaal in elke klas en riep de stichting Groots Gebaar in het leven. Lees verder

Taal als intimiteit met God

Onlangs is in onze familie het drieëntwintigste kleinkind geboren. Gisteren stonden wij over het piepkleine meisje gebogen en ik realiseerde me dat wij naar een onwaarschijnlijk taalwonder keken. Zelf hebben wij vijf kinderen gekregen. De oudste is inmiddels veertien jaar en de jongste is al bijna door de laatste taalverwervingsfase heen, die rond het negende jaar eindigt. In de tussenliggende jaren hebben zich bij ons dus ook vijf gigantische taalwonderen voltrokken, maar ik ben mij daar nooit goed bewust van geweest.

Nu ik wat meer kennis heb van de taalverwerving kijk ik met andere ogen naar mijn kleine nichtje. In haar eerste zes maanden zal zij in staat zijn om op spraakcontrasten uit alle mogelijke talen te reageren. In de tweede helft van haar eerste levensjaar zal zij vertrouwd raken met de spraakklanken uit haar eigen taal (of eigenlijk die van haar vader en moeder) en hier een voorkeur voor ontwikkelen. Haar enorme vermogen om iedere willekeurige taal te leren, zal hierdoor weliswaar afnemen, maar daarvoor in de plaats zal zij in haar tweede levensjaar een explosieve groei in woordkennis doormaken. Per dag zal zij zes tot tien nieuwe woorden leren en onthouden. Probeer dat nu nog maar eens na te doen bij het leren van een nieuwe, vreemde taal! Lees verder