Kunnen wij kiezen om te leven of te sterven? Deze vraag vormt een belangrijk motief in de film Breathe (2017). De film is gebaseerd op het waargebeurde verhaal van Robin Cavendish, die op achtentwintigjarige leeftijd besmet raakt met het poliovirus en vanaf zijn nek verlamd raakt. Van de ene op de andere dag verandert Robin van een energieke levenslustige man in een zogenaamde responaut, iemand die afhankelijk is van een beademingsapparaat. Hoewel zijn vrouw Diana hem iedere dag opzoekt en hem probeert op te vrolijken met hun pasgeboren zoon Jonathan (die de film overigens heeft geproduceerd), raakt Robin in een diepe depressie. Hij wil niets liever dan sterven en hij vervloekt het apparaat dat hem in leven houdt. Zijn vrouw wil echter niets van zijn wens om te sterven weten. Haal me dan tenminste weg uit dit ziekenhuis, smeekt Robin. Dat is het begin van een prachtig verhaal. Diana koopt een groot landhuis, schakelt vrienden in en tegen de uitdrukkelijke wil van de ziekenhuisdirecteur in haalt zij Robin met beademingsapparaat en al weg uit het ziekenhuis. Vanaf dat moment is niets te gek meer. Een vriend ontwerpt een rolstoel met een beademingsapparaat dat op een accu werkt, zodat Robin weer naar buiten kan. Een bus wordt verbouwd en Robin kan overal heen gereden worden. Wanneer Jonathan oude foto’s ziet uit de tijd die zijn vader doorbracht in Afrika, besluit het gezin ook weer te gaan reizen. Kunnen wij kiezen om te leven of te sterven? Jazeker, meent Diana, en ik kies om te leven.
Er zit een prachtige theologische laag in de film. In het ziekenhuis wordt Robin opgezocht door een priester die een zalvend praatje aan zijn bed houdt. Met het kleine beetje kracht dat hij nog in zich heeft, spuugt Robin de priester in het gezicht. Hierop constateert Paddy, zijn kamergenoot en tevens poliopatiënt, smakelijk lachend dat Robin blijkbaar geen gelovige is. ‘God is een grap,’ antwoordt Robin bitter. ‘Nee,’ corrigeert Paddy hem, ‘God is een grappenmaker. Kijk wat Hij van ons heeft gemaakt.’ Op zichzelf lijkt dit gesprek, dat op het randje van oneerbiedigheid wankelt, slechts een illustratie te zijn van het cynisme dat beide poliopatiënten in de greep heeft gekregen, maar het krijgt een prachtig staartje in het vervolg van de film. Op een reis naar Spanje houdt de accu van het beademingsapparaat ermee op. Het reisgezelschap moet Robin met een handpomp in leven houden, totdat de vriend uit Engeland is gearriveerd om de accu te repareren. Wanneer de vriend eindelijk arriveert, treft hij tot zijn verbazing een groot feest aan. De inwoners van het nabijgelegen dorp hebben zich rond Robin verzameld. Er wordt gedanst, gedronken en muziek gemaakt. ‘De Almachtige maakt grappen met ons,’ zegt de plaatselijke priester met een glas wijn in zijn hand, ‘maar zijn grappen hebben altijd een bedoeling. Het lijden van deze arme man heeft ons samengebracht in een feest.’
Wie aan het sterfbed van een geliefde heeft gezeten en de moeilijke vragen rond palliatieve sedatie kent, weet dat de essentie van het leven juist dan tot op het bot wordt blootgelegd. In de vraag of wij kunnen kiezen om te leven of te sterven dringen ook de vragen naar God en naar de zin van leven, lijden en sterven zich aan ons op. Acht jaar geleden stond ik aan het sterfbed van mijn eigen vader en onwillekeurig drongen deze vragen zich ook aan mij op. Ik heb destijds geprobeerd om mijn gedachten in een blog te vangen, waarop ik zeldzaam veel reacties heb gekregen. Blijkbaar zijn dit vragen die ons allemaal bezighouden. Iedereen draagt dan ook zijn eigen sterfelijkheid met zich mee, vaak minder zichtbaar dan Robin, maar even reëel. Robins verhaal is ons verhaal en de gethematiseerde grap in Breathe is ten diepste een geloofsvraag naar onze troost in leven en sterven, dat wij uiteindelijk toch niet zelf in de hand blijken te hebben. Wie deze vraag niet uit de weg wil gaan, raad ik aan om Breathe zelf te kijken.