Het geheim in het lijden

Op een zondagavond toen ik tien of elf jaar was, zag ik de koster onze kerkzaal binnenkomen. Hij liep in een rechte lijn naar de vrouw in de rij voor mij, hurkte bij haar neer en sprak enkele woorden met haar. De vrouw verschoot van kleur, raapte haastig haar spullen bij elkaar en verliet de ruimte. De dienst begon en ik vergat al snel wat er gebeurd was, misschien omdat ik geboeid werd door de preek of omdat ik in gedachten bezig was met de vraag wat PSV die middag had gedaan. Die zondagavond zou het er echter niet meer van komen om Studio Sport te kijken. Thuis riepen mijn ouders mij bij zich. Ze wilden even met mij te praten.

annie-spratt-38yKQLL11d8-unsplash

De volgende ochtend was ik een van de weinigen op het schoolplein die wisten dat we niet meer op Ellen hoefden te wachten. Ze was de avond ervoor op weg naar haar eigen kerk met de fiets afgeslagen zonder om te kijken. Achter haar kwam de zoon van de vrouw voor mij in onze kerk net aangereden in de auto. Hij kon het meisje dat plotseling voor hem opdook, niet meer ontwijken. Haar hoofd werd hard tegen de voorruit geslagen. Het moest allemaal in een oogwenk zijn gebeurd. Ellen was dood.

De meester vertelde ons die maandag ook wat er was gebeurd. We hoorden het zwijgend aan en keken voorzichtig naar de lege tafel van Ellen. We tekenden wat, lazen strips en verder deden we die schooldag niets. In de pauze vertelde ik mijn vrienden dat we in de Heer Jezus moesten geloven. Zij luisterden aandachtig. Veel te vroeg wijs hield ik mij die dag heel groot, maar toen ik ’s avonds lusteloos door mijn rijst met kip in rode saus roerde (gek dat je zulke details de rest van je leven blijft onthouden), trok mijn vader mij op schoot, waarop ik ongecontroleerd begon te huilen.

De Heer heeft gegeven, de Heer heeft genomen, de naam van de Heer zij geloofd. Volgens mij stonden deze woorden uit het bijbelboek Job op de rouwkaart die Ellens ouders rondstuurden. Enkele dagen later bezochten wij de rouwdienst. De dominee sprak over Samuël die op jonge leeftijd door God werd geroepen. De gedachte dat God Ellen nu nodig had en haar daarom bij zich had geroepen, mocht ons allemaal troosten. Na de dienst hoorde ik mijn vader zeggen dat hij blij was dat de dominee niet had gesproken over de een of andere straf van God maar juist een waardevolle betekenis had gegeven aan de tragische dood van Ellen. Ik had de preek ook mooi gevonden. En de dominee was ook nog eens de vader van het meisje op wie ik hopeloos verliefd was. Alles leek te kloppen. Zo reden we weer naar huis. De dood van Ellen was vanaf de aarde bezien verdrietig maar vanuit de hemel bezien toch ook bijzonder. Het drama was hiermee in feite verklaard.

Gedwongen door moeilijke omstandigheden in ons eigen leven ben ik in de afgelopen weken opnieuw door het bijbelboek Job gekropen. In het verhaal van de rechtvaardige Job, aan wie alles wordt ontnomen, stelt het universele menselijk lijden ons allemaal voor een duivels dilemma: of wij gaan twijfelen aan onszelf of wij geven ons geloof in God op of wij laten het idee los dat er zoiets als rechtvaardigheid bestaat. Er klinken vele stemmen in het verhaal van Job, maar hijzelf is de enige die weigert zich in dit valse schema te laten dwingen. Hoewel hij zich vertwijfeld afvraagt waarom God zich als een tegenstander tegen hem heeft opgesteld, weigert hij Hem los te laten. ‘Al wil Hij mij doden, toch blijft ik op Hem hopen’, roept Job het op zeker moment uit tegen zijn vrienden die zich als arrogante, hardvochtige Godsverklaarders om hem heen hebben verzameld.

In mijn zoektocht naar antwoorden lees ik ook Als ’t kwaad goede mensen treft van de rabbijn Harold S. Kushner. Jarenlang stond Kushner als geestelijk werker anderen bij in hun moeiten en verdriet, maar toen hij zelf werd getroffen door een persoonlijk drama moest hij zijn eigen antwoorden opnieuw tegen het licht houden. Het leverde een boek op dat in de jaren tachtig wekenlang op de bestsellerlijsten heeft gestaan. Als ’t kwaad goede mensen treft is het laatste boek dat mijn vader las op zijn onverwachte en korte sterfbed. Hij had er niets aan gehad, concludeerde hij op zijn typische wijze. Met dit in gedachten lees ik nu Kushners boek. Wat had mijn vader die vredig is gestorven, wat Kushner volgens hem miste?

Een mogelijk antwoord op deze vraag vond ik toen Kushner de geschiedenis van Job besprak. In de donkere driehoek van Gods goedheid, Gods almacht en Jobs rechtvaardigheid geeft Kushner Gods almacht op. Het zinloze lijden dat ons treft, brengt Kushner tot de conclusie dat God blijkbaar niet alles kan. Omdat hij boven alles blijft vasthouden aan de goedheid van God, weigert Kushner aan te nemen dat God de oorzaak is van ons lijden. Prachtig natuurlijk, want als ik zou moeten kiezen, zou ik ook Gods goedheid boven Zijn almacht verkiezen. Toch ontrooft Kushner hiermee het boek Job van zijn diepe gelaagdheid. Het mysterie is namelijk dat Job níet kiest. Hij geeft zijn eigen rechtvaardigheid niet op, hij geeft Gods goedheid niet op, maar hij geeft Gods almacht ook niet op. Daarmee is Job de enige in het verhaal die juist over Hem heeft gesproken, zegt God zelf.

Wat had mijn vader dan waar het de joodse Kushner aan ontbrak? Het antwoord is zo voor de hand liggend dat ik er eerst gewoon overheen had gekeken. Het was natuurlijk zijn geloof in Jezus als de belichaming van Gods goedheid én Gods almacht. Als wij kijken naar het kruis en het lege graf, hoeven wij Gods almacht niet op te geven ten behoeve van Gods goedheid. Door zelf dwars door het lijden heen te gaan, zal God uiteindelijk de finale overwinning over dit lijden behalen. Het lijkt er inderdaad op dat Hij niet almachtig is, maar als wij opnieuw kijken door de lens van het evangelie, zien wij dat Hij zijn almacht slechts tijdelijk heeft opgeschort om ons Zijn onbegrijpelijke goedheid te tonen. Job getuigde van een bijzonder inzicht in dit geheim toen hij zei dat God hem recht zou doen tegenover God. De oplossing van het raadsel en het antwoord op onze vragen zijn verborgen in God zelf.

Hoewel ik zijn conclusie niet deel, kan ik een groot deel van Kushners antwoorden wel waarderen. Hij doet oprecht zijn best om God uit de beklaagdenbank te houden wanneer lijden ons leven treft. Gemakkelijke antwoorden en goedkope verklaringen wijst hij resoluut van de hand. Een God die kleine kinderen nodig heeft en hen daarom afpakt van hun ouders, is een wrede God die ouders ook nog achterlaat met een diep gevoel van schuld, omdat zij hun kind blijkbaar niet hard genoeg nodig hadden. Dat kan niet bestaan, stelt Kushner terecht. Ik denk ook niet dat de dominee van Ellen dat destijds heeft willen zeggen, maar mijn beperkte kinderhoofd zette zijn preek om in een begrijpelijke verklaring die vervolgens hartelijk werd verwelkomd om voor hele lange tijd te blijven hangen.

Wie zelf lijden en tragiek in zijn leven meemaakt, weet dat er dan geen antwoorden zijn. Zelfs Jobs vragen werden door God helemaal niet beantwoord. In deze tijd waarin velen elkaar overschreeuwen omwille van Gods goedheid of omwille van Zijn almacht of dan maar omwille van ons eigen gelijk, klim ik weer als dat tienjarige jongetje op het houten klimrek en ik staar over het lege schoolplein, waarvandaan Ellen en inmiddels verschillende anderen al lange tijd zijn verdwenen, en ik prevel dezelfde woorden als toen, maar met veel minder bravoure: Geloof in de Heer Jezus, want Hij is het geheim dat in God verborgen ligt.

Photo by Annie Spratt on Unsplash

2 comments

  1. Mark-Jan, ik ben ontroerd en je hebt het zeer treffend verwoord! Mijn oprechte bewondering. Je liefhebbende en nog steeds het sterke gemis van papa voelende, moeder

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s