Wie heeft vroeger nooit geprobeerd het handgeschreven rapport van de meester of juffrouw aan te passen? Wie is er niet in de weer geweest met Tipp-ex of heeft weleens oude rapporten verknipt om met veel gepriegel en zo weinig mogelijk lijm een nieuw rapport in elkaar te knutselen in de hoop dat de kniplijnen niet zichtbaar zouden zijn onder het kopieerapparaat?
Deze tijden zijn sinds het bestaan van digitale leerlingvolgsystemen voorgoed voorbij. Cijfers worden genadeloos geregistreerd en zijn onmiddellijk open en bloot zichtbaar voor ouders. Gemiddelden die de rapportcijfers zullen vormen, worden automatisch berekend en liggen onherroepelijk vast. Afwezigheid, zogenaamde ziekmeldingen, te laat komen – het wordt allemaal meteen gemeld via een pushbericht op de telefoon van de ouders. Waar je vroeger nog snel naar huis kon sprinten om een telefoontje van school of een brief op de mat voor te zijn, kun je jezelf tegenwoordig de moeite besparen. Niemand is opgewassen tegen de snelheid van het digitale tijdperk.

Maar mogen scholen deze informatie zomaar aan ouders verstrekken? Deze vraag wierp D66-kamerlid Paul van Meenen onlangs op in het radioprogramma Dit is de Dag. Leerlingen hebben meer recht op privacy, zo stelde hij. Zij moeten ook onopgemerkt kunnen zoenen in het fietsenhok, net als hij deed. Wie privacy roept, heeft vandaag de dag meteen de aandacht, maar in dit geval slaan we toch een beetje door. Privacy betekent volgens Van Dale ‘persoonlijke vrijheid, het ongehinderd alleen, in eigen kring of met een partner ergens kunnen vertoeven; gelegenheid om zich af te zonderen, om storende invloeden van de buitenwereld te ontgaan’. Welke leerling wil zich niet graag verschuilen achter dit toverwoord ‘privacy’? Denk je eens in welk paradijs daarachter schuilgaat. De persoonlijke avonturen van de heer Van Meenen ten spijt, het wordt tijd dat we deze discussie terugbrengen naar normale proporties. Natuurlijk heeft een leerling recht op privacy wanneer zijn of haar persoonlijke welzijn op het spel staat. Een beroep op privacy kan echter niet gebruikt worden om de persoonlijke vrijheid van de leerling te waarborgen en tot het uiterste te vergroten. Privacy en onderwijs staan nou eenmaal op een zekere gespannen voet met elkaar.
Ten eerste is onderwijs een plicht. Tot je zestiende ben je leerplichtig en word je geacht op school te zijn. Hoe je het ook wendt of keert, dit blijft toch altijd een zekere beperking van de persoonlijke vrijheid en er is vaak weinig ‘ongehinderd alleen, in eigen kring of met een partner vertoeven’ bij. Om deze leerplicht te kunnen handhaven zijn de scholen gehouden aan een wettelijke meldingsplicht. Absenties, waaronder te laat komen, moeten geregistreerd worden en boven een bepaalde grens aan de leerplichtambtenaar gemeld worden. We zijn toch wel in een kafkaiaanse samenleving terechtgekomen als persoonlijke gegevens van kinderen aan de overheid gemeld moeten worden maar niet aan de ouders gemeld mogen worden.
Er is nog een reden dat een beroep op privacy in dit geval niet opgaat. Onderwijs is een teamprestatie. Het contact tussen school en thuis is juist van groot belang om het beste uit de leerling te halen. Natuurlijk zijn er genoeg omstandigheden denkbaar dat thuis even ongemoeid moet worden gelaten, maar in een gezonde situatie werken school en thuis zo nauw mogelijk samen om de leerling naar zijn doel te begeleiden. Betrokken ouders spelen hierin een belangrijke rol. De uren op school wegen nauwelijks op tegenover de uren thuis, waarin het kind de echte begeleiding krijgt in de vorm van structuur, regelmaat, wijze adviezen en studievoorzieningen. Dat gezegd hebbend, het zijn de ouders die het schoolgeld betalen. Mogen zij dan ook niet goed op de hoogte gehouden worden over de vorderingen? Een jaar blijven zitten, is uiteindelijk ook een extra jaar betalen. Wie het onsmakelijke vindt om nu over geld te beginnen, moet ook niet aankomen met een beroep op kille privacyregelgeving.
In de derde plaats blijft onderwijs ook altijd nog opvoeden. Laten we eerlijk zijn. Leerlingen hebben een zekere mate van vrijheidsbeperking nodig om tot werken te komen. Dit is menselijk. Het bijhouden van vorderingen en aanwezigheid zijn slechts middelen om leerlingen te brengen tot zelfstandigheid en volwassenheid. Daar gaat het om in de opvoeding en daar gaat het om in het onderwijs. De wortel van onderwijs mag dan bitter zijn, zoals Aristoteles zei, maar zijn vrucht is zoet. Leerlingen die dit hebben ontdekt en deze mate van volwassenheid hebben bereikt, hebben het niet nodig om een beroep te doen op hun recht op privacy. Zij zijn prima in staat om afspraken te maken over de informatieverstrekking in de driehoek tussen school, ouders en henzelf.
Tot slot een woord voor leerlingen die dit nog niet kunnen. Zo vaak heb je er voordeel van dat je ouders de snelheid van het digitale tijdperk niet kunnen bijhouden. In dit geval werkt dit misschien in je nadeel. Ga nu niet mopperen omdat het je te snel gaat. Wees creatief en maak er het beste van. Kun je dat nog niet, dan bewijst dit alleen maar dat je jouw ouders nog heel hard nodig hebt en zij goed op de hoogte moeten worden gehouden over jouw vorderingen op school. Nog even volhouden. Straks mag je het allemaal alleen doen.
Dit betoog is geschreven als opdracht voor het studieonderdeel Schrijven van de opleiding tot docent Nederlands.