Vanmiddag passeerde ik een rijwiel dat ongeveer het hele fietspad bezette. Het was een soort waterfiets op wielen. Op de achterste plaatsen zaten twee begeleidsters en voorop trapten twee geestelijk gehandicapten mannen net zo hard mee. Ze voelden zich duidelijk de koning te rijk. Toen ik voorzichtig langszij kwam en we een paar woorden wisselden over de mooie fiets, begon één van hen tof te doen als een baldadige tiener: ‘Hé, dat is lang geleden! Met je muts op je hoofd en je waterfles.’ Ik moest lachen en dit maakte de man zo uitgelaten dat ik hem honderden meters verderop er nog over hoorde schreeuwen.
Wat is dat toch? Hoe kan een hulpfiets ons zo blij maken? Of een circusvoorstelling voor kinderen met een chronische aandoening? Of een glutenvrij Sinterklaasfeest speciaal voor kinderen met coeliakie? Op de fietstocht naar mijn doodzieke vader dacht ik hierover na en werd getroffen door het diepgewortelde verlangen naar herstel dat ieder mens lijkt te hebben. Een hunkering dat wij weerspiegeld zien in iemand met een beperking die ook even gewoon kan meedoen, net als wij, bijvoorbeeld door langs de Rijn te fietsen met het weerkaatsende zonlicht in zijn gezicht en de wind in zijn haren. Het was voor mij op deze gewone maandagmiddag een glimp van het herstel waarvan ik geloof dat het eens overal en voor altijd zal doorbreken. Niemand meer gehandicapt. Niemand meer beperkt. Niemand meer ziek. Niemand meer dood.
Vanmorgen las ik een mooie gedachte over de opstanding uit de dood. Die bijna onbevattelijke belofte dat ons lichaam, begraven en tot stof vergaan, eens weer zal verrijzen. Als God uiteindelijk alles herstelt, zoals Hij belooft, past het Hem niet om dan alsnog te besluiten dat de geschapen orde van ruimte, tijd en materie, die Hij eens goed noemde, toch iets slechts is. De opstanding uit de dood, als grootste teken van dit herstel, zal een echte, fysieke opstanding zijn, in een zichtbaar en aanraakbaar lichaam. Dit besef houdt mij al de hele dag bezig en plotseling zie ik de opstandingsbelofte in alles om mij heen. In de kalende boom die straks weer zal bloeien. In de kwetterende vogels die in grote zwermen vertrekken, maar straks zullen terugkeren. In de waterige herfstzon die straks weer hoog aan de hemel zal branden. En misschien zelfs wel in de invalidenfiets die straks aangedreven zal worden door vier gezonde mannen. Het zijn allemaal getuigen van Gods scheppingstrouw en ze bevatten tegelijkertijd de verwachting van Gods herscheppingsbelofte.
Ik begin steeds beter te begrijpen dat de volgelingen van Jezus na Zijn opstanding niet uitgesproken raakten over deze geweldige gebeurtenis. Tegen de stroom in van ongelovige ontkenning (‘na de dood is er niets’), van duister bijgeloof (‘na de dood keer je in de een of andere vorm terug op aarde’) en van een vergeestelijkt schijngeloof (‘na de dood leef je in een soort geestelijke toestand verder’), maakten zij dit goede nieuws overal bekend. De opstanding uit de dood is een tastbare werkelijkheid. De opgestane Heer is het levende bewijs. De opstanding is een ernstige waarschuwing voor hen die zich van Hem afwenden, want na de dood blijft dan nog slechts het oordeel over. De opstanding is een hoop voor hen die zich aan Hem toevertrouwen, want in Hem ontvangen zij het eeuwige leven.
De dood nadert ons. Hij komt sneller en dichterbij dan ooit. Ik zie het aan het uitgemergelde lichaam van mijn vader, aan de grauwe tint op zijn gezicht, aan zijn troebele ogen. Even wankelen de mooie gedachten die ik op de fiets had, maar dan wint de waarheid het. Ik recht mijn rug en voorzichtig (het gaat tenslotte niet om mijzelf) en met trillende stem (lieve Heer, het gaat wel om mijn vader!) zeg ik het de apostel Paulus na: Dood, waar is je prikkel? Dodenrijk, waar is je overwinning? Niet dat ik zo stoer ben van mijzelf, maar ik voelde de warmte van Hem die achter mij staat en boven mij uit troont. Hij is ons voorgegaan in de opstanding uit de dood. In Hem zijn Gods beloften van herstel werkelijkheid geworden. Hij is bij machte om de dood alsnog een halt toe te roepen en als het anders gaat, zal Hij mijn vader straks ontvangen in Zijn heerlijkheid en later met een bevelend roepen uit de dood doen opstaan. En wij, elkaar omhelzend, armen verstrengeld, tastbaar en zichtbaar, zullen voor altijd bij Hem zijn.
Op de terugweg heb ik gekeken of ik de bijzondere fietsers nog zag gaan. Ik had willen zwaaien, de belofte willen toejuichen. Ik zag ze niet en liet me voortdrijven door de wind die me altijd weer thuis brengt. Het was goed zo. Zolang het van God gegeven bloed door mijn aderen stroomt, blijft mijn hart kloppen op het ritme van dit verlangen naar herstel.
Bedankt Markjan, voor de mooie “blog” die je hebt geschreven met betrekking/gedachten aan je geliefde vader ! Vroeger leerde wij op school het paaslied zingen “Daar juicht een toon, daar klinkt een stem” en o.a het 3e vers “Nu jaagt de dood geen angst meer aan, want Jezus heeft voor ons voldaan”. Die stem heeft ook geklonken van jullie vader en daar zijn wij en vele anderen God heel dankbaar voor !! Het ging niet door kracht of geweld maar door de Heilige Geest die zijn stem gebruikte. Wij allen zijn bemoedigd en opgebouwd door zijn sterk geloof en grote kennis van Gods Woord en dat de Here God zo een wijs leraar in ons midden heeft gezonden om Hem, Christus Jezus, beter en dieper te leren kennen. Wees allen gezegend met de Liefde, Vrede, Rust en Genade van De Vader, Zoon en Heilige Geest !!
Dank u wel.
Wat een prachtige blog Markjan. Heel veel sterkte in deze moeilijke tijd. Wetende dat de Hemelse Vader bij ons is.